OVERZICHTSARTIKELEN

Infectieziekten in historisch perspectief: kliniek, diagnostiek en therapie van Lyme-borreliose

TvI - jaargang 15, nummer 5, oktober 2020

dr. G.J. Sips , dr. C.W. Ang , dr. R.W. Vreede

SAMENVATTING

Lyme-borreliose, of de ziekte van Lyme, is een verzameling van vroege en late ziektebeelden als gevolg van een infectie met de bacterie Borrelia burgdorferi via besmette teken. De eerste beschrijving van het karakteristieke, vroege huidstadium erythema migrans dateert uit het begin van de 20e eeuw. De ziekte dankt haar naam aan een uitbraak van artritis rondom de Amerikaanse plaats Lyme in de tweede helft van de 20e eeuw. Transmissie van B. burgdorferi vindt plaats in enzoötische cycli tussen teken en (bos)dieren, waarbij accidentele humane infecties optreden. Serologie is de hoeksteen van de diagnostiek, waarbij het belangrijk is dat positieve screeningstesten worden gevolgd door een bevestigingstest. De behandeling is afhankelijk van het ziektestadium, waarbij doxycycline, amoxicilline en ceftriaxon de gangbare middelen zijn.

(TIJDSCHR INFECT 2020;15(5):181-8)

Lees verder

Welke patiënten hebben een verhoogd risico op een gecompliceerd beloop van COVID-19?

TvI - jaargang 15, nummer SPECIAL, september 2020

S.C. Renckens , drs. E.N.E. Slok , dr. M. Knol , prof. dr. A. Timen , dr. A.M. Vollaard

SAMENVATTING

Patiënten met een verhoogd risico op ziekenhuisopname vanwege COVID-19 en een gecompliceerd beloop van de ziekte moeten optimaal worden beschermd door contact met personen met (een verdenking op) COVID-19 te voorkomen, het consequent toepassen van hygiënemaatregelen en, in de toekomst, vaccinatie. Om te onderzoeken of onderliggende aandoeningen die geassocieerd zijn met een gecompliceerd beloop van influenza overeenkomen met die bij COVID-19, werd een literatuuronderzoek verricht naar de prevalentie van onderliggende aandoeningen bij een ziekenhuisopname vanwege COVID-19. De prevalentie hiervan werd vergeleken met die bij patiënten met een gecompliceerd beloop van COVID-19 (IC-opname en overlijden) en die bij de algehele bevolking. Door methodologische verschillen varieerden de prevalenties sterk in 21 multicenteronderzoeken met cohorten van 100 ziekenhuispatiënten of meer en in 6 exclusieve IC-cohorten. Oudere leeftijd, mannelijk geslacht, hypertensie, diabetes, obesitas, cardiovasculaire en longaandoeningen komen vaker voor bij IC-behoeftige en overleden patiënten dan bij de overige opgenomen patiënten. Dit werd bevestigd in meerdere gepubliceerde meta-analysen. Behoudens hypertensie en mannelijk geslacht zijn deze factoren ook geassocieerd met een gecompliceerd beloop van influenza. Voor de heterogene ziektecategorieën kanker, chronische nier- en leveraandoeningen en immuundeficiëntie zijn prevalenties onder zowel ziekenhuis-, IC-, als overleden patiënten laag. In meta-analysen werd hierbij geen consistent significant verhoogd risico op een gecompliceerd beloop van COVID-19 gevonden, wat echter wel bij een gecompliceerd beloop van influenza gemeld is. Voordat wordt besloten tot een revisie van het risicobeleid bij COVID-19 (dat tot nu toe gebaseerd is op de bekende risicogroepen bij influenza) is een betere registratie van onderliggende aandoeningen nodig, alsmede bevestiging in meer patiëntcohorten dat voor sommige risicogroepen daadwerkelijk een associatie ontbreekt met de ernst van COVID-19.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(COVID-19-SPECIAL):3-10)

Lees verder

Invasieve pulmonale schimmelinfecties tijdens COVID-19

TvI - jaargang 15, nummer SPECIAL, september 2020

E.B.D. Molendijk MSc, drs. E.A. de Kort , prof. dr. N.M.A. Blijlevens , prof. dr. P.E. Verweij

SAMENVATTING

Sinds het voorkomen van ‘Severe Acute Respiratory Syndrome CoronaVirus-2’ (SARS-CoV-2) wordt steeds meer bekend over het natuurlijk beloop van de virale infectie bij immuuncompetente en immuungecomprommiteerde patiënten. Bij immuungecomprommiteerde patiënten met een hematologische ziekte is het een relevante vraag of COVID-19 een risicofactor is voor een opportunistische infectie, zoals een invasieve pulmonale aspergillose of een Pneumocystis jirovecii-pneumonie. Hoewel invasieve pulmonale aspergillose wordt gerapporteerd bij patiënten die mechanisch worden beademd, moet de waarde van aanvullende diagnostiek om het onderscheid te maken tussen kolonisatie en infectie, verder worden geduid. P. jirovecii-pneumonie lijkt als opportunistische infectie tijdens COVID-19 geen rol te spelen.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(COVID-19-SPECIAL):13-8)

Lees verder

Viraal reservoir en genezing bij hiv: ‘size matters’

TvI - jaargang 15, nummer 4, augustus 2020

drs. B.J. van Welzen , prof. dr. I.M. Hoepelman

(TIJDSCHR INFECT 2020;15(4):133-4)

Lees verder

Gebruik van ‘latency reversing agents’ bij klinische strategieën om hiv te genezen

TvI - jaargang 15, nummer 4, augustus 2020

drs. H.A.B. Prins , prof. dr. A. Verbon , dr. C. Rokx

SAMENVATTING

Strategieën om hiv te genezen richten zich voornamelijk op de manipulatie van het hiv-reservoir. Dit reservoir wordt gevormd door langlevende cellen met hiv geïntegreerd in het genoom, waarbij van transcriptie echter nauwelijks sprake is. Een drastische reductie van het reservoir is bij hiv-patiënten met een hematologische aandoening mogelijk door allogene stamceltransplantaties van een specifieke donor. Voor het overgrote deel van de hiv-patiënten is dit geen haalbaar scenario en zijn alternatieven nodig. Klinische strategieën die gebruikmaken van ‘latency reversing agents’ (LRA’s) kunnen mogelijk de grootte van het reservoir beïnvloeden door reactivatie van virale transcriptie in cellen waarin hiv latent aanwezig is. Deze ‘shock’ of ‘kick’ wordt gevolgd door een antihiv-respons, wat leidt tot een afname van reservoircellen; de zogeheten ‘kill’. Om tot een daadwerkelijke afname van het reservoir te komen, lijkt een krachtige aanpak nodig waarbij meerdere LRA’s samen worden gebruikt, al dan niet in combinatie met boosters van het immuunsysteem. Diverse klinische studies met LRA’s zijn of worden uitgevoerd. Daarbij ontbreekt echter momenteel een assay die voldoende sensitief is om een therapeutisch effect van LRA’s te meten. Ook van belang bij studies met LRA’s is dat bijwerkingen en toxiciteit aanvaardbaar moeten zijn. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken omtrent klinische strategieën die gericht zijn op genezing van hiv door gebruik te maken van LRA’s.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(4):135-42)

Lees verder

Risico’s op infecties door zwemmen in open water

TvI - jaargang 15, nummer 4, augustus 2020

drs. A.D. Hintaran , drs. R.E. Joosten , dr. G.J. Sips , dr. G.J.B. Sonder , drs. R. Pijnacker , E. Siedenburg , drs. E.B. Fanoy

SAMENVATTING

Zwemmen in open water brengt risico’s met zich mee. De infectierisico’s zijn onderzocht bij een aantal zwemevenementen in binnenstedelijke wateren. Hieruit bleek dat deelnemers aan zwemevenementen in grachtenwater een verhoogd risico hadden op gastro-enteritis. Bepaalde omstandigheden, zoals hevige regenval voorafgaand aan het evenement, verhoogden dit risico. Naast gastro-enteritis kunnen ook andere klachten of ziektebeelden ontstaan na zwemmen in open water, zoals zwemmersjeuk en leptospirose. De meest voorkomende klachten na zwemmen in open water zijn mild en kortdurend van aard, hoewel ook een gering risico op het ontstaan van ernstige infecties bestaat. Bij georganiseerde zwemevenementen kunnen maatregelen worden genomen om de risico’s op ernstige complicaties zo klein mogelijk te houden. Het is van belang dat zwemmers geïnformeerd zijn over de risico’s. Kwetsbare groepen, zoals immuungecompromitteerden en zwangere vrouwen, kunnen worden geadviseerd niet deel te nemen. Tot slot is het belangrijk dat artsen weten wat de gevolgen kunnen zijn van zwemmen in open water.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(4):143-8)

Lees verder

Behandeling van COVID-19: een zucht naar degelijke wetenschap

TvI - jaargang 15, nummer 3, juni 2020

dr. A.J.J. Lammers

(TIJDSCHR INFECT 2020;15(3):96)

Lees verder