OVERZICHTSARTIKELEN

Het Wekelijks overzicht infectieziektesignalen: al 20 jaar relevant voor de publieke gezondheid en klinische praktijk

TvI - jaargang 16, nummer 2, april 2021

drs. C.F.H. Raven , dr. A.F. Schoffelen , dr. S.H. Mooij , dr. B. Schimmer , dr. M.J.M. te Wierik , drs. T. Kortbeek , dr. S.J.M. Hahné

SAMENVATTING

Om tijdig mogelijke bedreigingen voor de volksgezondheid door infectieziekten in binnen- en buitenland te signaleren, bestaat sinds 1999 een landelijk vroegsignaleringsoverleg. Om de relevantie en waardering van het bijbehorende verslag vast te stellen, heeft tussen mei-juli 2019 een vragenlijstonderzoek plaatsgevonden onder alle ontvangers van het Wekelijks overzicht infectieziektesignalen. Van de 2.814 professionals vulden 922 (33%) de vragenlijst volledig in. Respondenten waardeerden het Wekelijks overzicht gemiddeld met een 8,2 (standaarddeviatie 0,7) op een schaal van 10, en 363 van de respondenten (39%) vonden het belangrijk om de berichtgeving onder een breder lezerspubliek te delen. Van de respondenten gaven 124 professionals (13%) echter aan dat ze bij meer openheid minder bereid zijn om signalen in te brengen. Minder dan een kwart van de respondenten heeft ooit een mogelijk infectieziektesignaal ingebracht voor het signaleringsoverleg. Conclusie: het Wekelijks overzicht infectieziektesignalen werd goed beoordeeld door professionals uit de curatieve en publieke gezondheidszorg. Meer openheid over opgenomen berichten vraagt om een zorgvuldige afweging, zodat deze openheid niet ten koste gaat van de bereidheid om een signaal in te brengen. De belangrijkste factor voor de kwaliteit van het Wekelijks overzicht blijft de bereidheid van infectieziekteprofessionals signalen tijdig in te zenden.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(2):41-6)

Lees verder

Wantai SARS-CoV-2-ELISA: een vergelijking tussen 33 Nederlandse laboratoria

TvI - jaargang 16, nummer 2, april 2021

F.M. Brouwer , ing. M.N. Hoogerwerf , dr. J.L.A.N. Murk , dr. A. Brandenburg , dr. M. van den Beld , dr. R. Moegling , dr. C.B.E.M. Reusken , ing. J.H.J. Reimerink

SAMENVATTING

In het licht van de huidige SARS-CoV-2-pandemie heeft de Nederlandse overheid een grote batch Wantai SARS-CoV-2-ELISA’s aangeschaft. Deze kits zijn verdeeld over verschillende laboratoria, in combinatie met een verificatiepanel van het RIVM. Van de 38 laboratoria hebben 33 laboratoria hun resultaten gerapporteerd. Samples met hoge ratio’s worden door alle laboratoria als positief geïdentificeerd; dit geldt niet voor positieve samples met lagere ratio’s. Een foutpositieve uitslag werd gerapporteerd door 1 laboratorium. Binnen de gerapporteerde samples bestaat een duidelijk verschil in ratio’s tussen de verschillende laboratoria. Deze rondzending kan bewustwording creëren van variatie tussen laboratoria en verschillende serologische platforms.

(TIJSCHR INFECT 2021;16(2):47-50)

Lees verder

Lepra, een vergeten ziekte in Nederland

TvI - jaargang 16, nummer 1, februari 2021

prof. dr. H.J.C. de Vries

SAMENVATTING

Lepra is de oudste gedocumenteerde ziekte die tot op de dag van vandaag niet is geëlimineerd en nog onbeschrijfelijk veel leed veroorzaakt. Lepra is een typische spectrumziekte, waaraan fascinerende immunologische mechanismen ten grondslag liggen die slechts ten dele zijn ontrafeld. Lepra is met gedegen dermatologisch en neurologisch onderzoek te diagnosticeren, indien nodig met aanvulling van histopathologisch onderzoek. De ziekte is goed te behandelen met ‘multidrug therapy’ die langdurig (6 of 12 maanden) moet worden gegeven. In Nederland is lepra zeldzaam en wordt om die reden vaak (te) laat gediagnosticeerd, met blijvende neurologische schade tot gevolg. Men moet bedacht zijn op lepra bij patiënten uit gebieden waar de ziekte endemisch is en met huidafwijkingen waarin gevoelsstoornissen bestaan en/of met onbegrepen neuropathie. Vanwege het spectrum aan manifestaties en de complicaties die samenhangen met de behandeling, is consultering van een academische dermatologische afdeling met specifieke expertise (Amsterdam UMC en Erasmus MC) geadviseerd bij een verdenking op lepra.
(TIJDSCHR INFECT 2021;16(1):3-11)

Lees verder

Intraveneuze antimicrobiële therapie in de thuissituatie: een overzicht uit de praktijk en uitdagingen voor ‘antimicrobial stewardship’

TvI - jaargang 16, nummer 1, februari 2021

drs. F.A. Berger , dr. S.P. de Wilde , dr. H.A. Crommelin , dr. P.C.A.M. Buijtels , dr. J.E. Nagtegaal , dr. E. Jong

SAMENVATTING

Intraveneuze antimicrobiële therapie in de thuissituatie (‘outpatient parenteral antimicrobial therapy’: OPAT) wordt in toenemende mate toegepast. Gebleken is dat OPAT effectief en veilig is, tot een kortere opnameduur leidt en de kwaliteit van leven bevordert. Ten behoeve van de kwaliteitsbewaking van het gebruik van antimicrobiële middelen, heeft het A-team van het Meander Medisch Centrum (bestaande uit een ziekenhuisapotheker, arts-microbioloog en internist-infectioloog) gedurende een periode alle patiënten gevolgd die met langdurige antimicrobiële therapie thuis zijn (uit)behandeld. Uit de resultaten bleek dat het advies van het A-team in 12% van de gevallen afweek van de gegeven behandeling. In de meeste gevallen ging het hierbij om de inzet van intraveneus toegediende smalspectrumantibiotica, in plaats van de gekozen breedspectrumantibiotica. Bij 90% van de patiënten was een arts–microbioloog of internist-infectioloog betrokken. In 5% van deze gevallen werd het advies niet opgevolgd. Op basis van de verkregen resultaten zal bij elke OPAT-aanvraag worden nagegaan of een arts–microbioloog of internist-infectioloog betrokken is. Het advies is om vervolgonderzoek te richten op de mogelijkheid voor OPAT bij meer patiënten, bijvoorbeeld die met een lange opnameduur, en om tevens uitkomstmaten op het gebied van klinische winst, winst op het gebied van kwaliteit van leven en economische aspecten mee te nemen.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(1):12-7)

Lees verder

Geneesmiddelen bij COVID-19

TvI - jaargang 15, nummer 6, december 2020

dr. L.L. Krens , dr. F. van Stiphout , drs. M. Bulatović-Ćalasan , dr. T.M. Bosch

SAMENVATTING

In de media is veel aandacht geweest voor geneesmiddelen die mogelijk effectief zijn bij de behandeling van patiënten met COVID-19. Op dit moment zijn in Nederland echter nog geen voor COVID-19 geregistreerde geneesmiddelen beschikbaar. Onderzoek naar potentiële geneesmiddelen voor COVID-19 loopt, waarover het Geneesmiddelenbulletin eerder dit jaar publiceerde: welke geneesmiddelen zijn mogelijk werkzaam, wat zijn de hypothesen over het werkingsmechanisme, en wat zijn de effectiviteit en de risico’s van deze geneesmiddelen? Hoewel de hypothesen over werkingsmechanismen van geneesmiddelen op dit moment veelbelovend lijken, blijkt voor geen enkele van deze middelen voldoende bewijs voor effectiviteit om ze (buiten studieverband) voor te schrijven bij patiënten met COVID-19.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(6):216-20)

Lees verder

Polymicrobiële infecties: invloeden van de ecologische gemeenschap op het verloop van infecties

TvI - jaargang 15, nummer 6, december 2020

ir. L.E. Zandbergen , M.G.J. de Vos

SAMENVATTING

Polymicrobiële infecties worden veroorzaakt door een microbiële gemeenschap. De microben in de gemeenschap kunnen invloed hebben op een infectie door interactie met de gastheer, de pathogenen of met beide. Microben kunnen ecologische interacties met elkaar aangaan, waardoor ze elkaars groei, virulentie of gevoeligheid voor antibiotica veranderen. Daarnaast kunnen interacties tussen een microbe en de gastheer zorgen voor een betere overleving van een andere microbe, zoals een pathogeen, door bijvoorbeeld het verminderen van immuunreacties of het schaden van gastheercellen. Hierdoor worden infecties complexer, wat mogelijk gevolgen heeft voor antibioticabehandelingen. Het is daarom relevant om polymicrobiële infecties vanuit een ecologisch perspectief te benaderen.
(TIJDSCHR INFECT 2020;15(6):221-6)

Lees verder

Cutane leishmaniasis

TvI - jaargang 15, nummer 5, oktober 2020

prof. dr. E.E. Zijlstra

SAMENVATTING

Cutane leishmaniasis (CL) wordt veroorzaakt door de Leishmania-parasiet. Deze parasiet wordt overgebracht door een zandvlieg en er kan zowel een humaan als een dierlijk reservoir zijn. De belangrijkste endemische gebieden zijn Afghanistan, Algerije, Brazilië, Colombia, Iran en Syrië. Met name onder migranten komt CL veelvuldig voor, maar ook toeristen en militairen kunnen elders worden geïnfecteerd en zich in Nederland presenteren, meestal met een niet-genezend, kratervormig ulcus. Ook zijn er andere klinische presentaties, die worden bepaald door de interactie van de parasiet en de immuunrespons. Immuunsuppressie is een risicofactor voor een ernstig beloop. Diagnostiek omvat het aantonen van de parasiet in aspiraten (met microscopie of PCR) of een biopsie. Betrouwbare serologische testen zijn niet beschikbaar. Spontane genezing komt voor, maar kan lang duren (maanden, jaren). Patiënten met ernstige laesies of met een kans op complicaties worden altijd behandeld. De keuze voor de behandeling verschilt per endemisch gebied en per klinische presentatie, en kan zowel lokaal zijn of systemisch.

(TIJDSCHR INFECT 2020;15(5):172-80)

Lees verder