OVERZICHTSARTIKELEN

Het hiv 1-vaccin Een overzicht van 30 jaar hiv 1-vaccinonderzoek

TvI - jaargang 8, nummer 1, februari 2013

dr. N.H. van Teijlingen , dr. D. van Baarle , dr. F. Miedema

Samenvatting

Hiv 1-infectie en aids zijn 30 jaar na de ontdekking van het virus nog steeds een wereldwijd gezondheidsprobleem. Een vaccin dat beschermt tegen hiv 1-infectie lijkt de meest effectieve manier om deze problemen te bestrijden, maar een dergelijk vaccin is vooralsnog niet ontwikkeld. Omdat de tot nu toe ontwikkelde virale vaccins, op één uitzondering na, alle werken via het opwekken van een beschermende antilichaamrespons, startte het hiv 1-vaccinonderzoek ook met het nastreven hiervan. Na tegenvallende resultaten in deze onderzoekslijn trachtte men bescherming te bewerkstelligen via een andere route; het opwekken van een cytotoxische T lymfocyt-respons. Na jaren van onderzoek en klinische vaccintrials waarin niet tot nauwelijks beschermende immuunresponsen konden worden opgewekt, is een beschermende vaccinatiestrategie echter nog steeds niet gevonden. Hiv-1 blijkt zowel antilichaam- als cytotpxische T lymfocyt-responsen te ontduiken door het veranderen en maskeren van epitopen. Het lijkt noodzakelijk een stap terug te doen en de grondbeginselen van het hiv 1-vaccinonderzoek te herzien. In dit artikel wordt het onderzoek van hiv-1 neutraliserende antilichamen en hiv 1-specifieke cytotoxische T-lymfocyten samengevat en wordt een overzicht gegeven van klinische trials met de tot nu toe ontwikkelde hiv 1-vaccins. Ook de hieruit voortvloeiende aanknopingspunten voor de toekomstige ontwikkeling van een hiv 1-vaccin worden belicht.

(Tijdschr Infect 2013;8:3-12)

Lees verder

Ebola: een update

TvI - jaargang 8, nummer 1, februari 2013

M. Tijskens , M. D’Haeye , prof. dr. R. Colebunders

Samenvatting

Het ebolavirus behoort tot de meest virulente pathogenen voor de mens en kan binnen enkele dagen tot acute hemorragische koorts en tot de dood leiden. Ondanks de aanzienlijk toegenomen kennis van het virus, bestaat er meer dan 35 jaar na de ontdekking nog steeds geen specifieke therapie of vaccinatie voor. Naar aanleiding van de recente ebola-uitbraak in Uganda en in de Democratische Republiek Congo, wordt er hier een overzicht gegeven van wat er tot nu toe over het virus bekend is.

(Tijdschr Infect 2013;8:13-21)

Lees verder

Alarmerend hoge incidentie van hepatitis C-virus (HCV) herinfecties na behandeling van seksueel verworven acute HCV-infecties bij hiv-geïnfecteerde mannen die seks hebben met mannen in Amsterdam

TvI - jaargang 7, nummer 6, december 2012

dr. J. Schinkel , dr. F.A.E. Lambers , dr. X. Thomas , dr. R. Molenkamp , dr. D. Kwa , dr. K. Brinkman , dr. J.T.M. van der Meer , M. Prins , namens de MOSAIC (MSM observationele studie van acute infectie met hepatitis C) Studiegroep

Samenvatting

Recente gegevens wijzen erop dat de seroprevalentie van seksueel overdraagbare hepatitis C-virusinfectie onder mannen die seks hebben met mannen in Amsterdam zich stabiliseert. Er is echter weinig bekend over de incidentie van hepatitis C-virus-herinfectie bij mannen die seks hebben met mannen die behandeld zijn voor hun acute hepatitis C-virus infectie. Daarom is de incidentie van herinfecties bij hiv-geïnfecteerde mannen die seks hebben met mannen die hepatitis C-virus RNA negatief waren na behandeling van hun acute hepatitis C-virusinfectie bestudeerd. De studiepopulatie bestond uit hiv-geïnfecteerde mannen die seks hebben met mannen van twee grote hiv-poliklinieken uit Amsterdam die eerder werden gediagnosticeerd met een seksueel overgedragen acute hepatitis C-virus-infectie en die hepatitis C-virus RNA negatief waren aan het einde van de behandeling. Hepatitis C-virus herinfectie werd gedefinieerd als detecteerbaar hepatitis C-virus RNA bij personen die eerder hepatitis C-virus RNA negatief waren aan het einde van de hepatitis C-virus behandeling, waarbij uit een fylogenetische analyse bleek dat er een andere virusvariant aanwezig was dan voor de behandeling. Incidentiecijfer en cumulatieve incidentie van herinfectie werden berekend. Zesenvijftig personen die hepatitis C-virus RNA negatief waren aan het einde van de behandeling voor acute hepatitis C-virusinfectie werden geïncludeerd. Bij vijf van deze 56 gevallen bleek daarop volgend sprake te zijn van een recidief met hetzelfde virus en deze vijf personen werden niet meegenomen in de verdere analyse. Bij elf personen werd een herinfectie vastgesteld. De incidentie van hepatitis C-virus herinfectie bij deze groep was 15,2 per 100 persoonsjaren (95% betrouwbaarheidsinterval, 8,0–26,5). De cumulatieve incidentie was 33% binnen twee jaar. Bij deze studiepopulatie werd een alarmerend hoge incidentie van hepatitis C-virus herinfecties gevonden. Deze hoge incidentie demonstreert ten eerste de noodzaak voor preventieve maatregelen gericht op seksueel risicogedrag, ten tweede de noodzaak om na behandeling regelmatig de aanwezigheid van hepatitis C-virus RNA te onderzoeken en ten derde de noodzaak om bij een recidief met hepatitis C-virus viremie binnen zes maanden na het einde van de behandeling uit te sluiten dat het om een herinfectie gaat middels sequentieanalyse.

(Tijdschr Infect 2012;7:200-8)

Lees verder

Verticale hiv-transmissie ondanks maternale hiv-screening in Nederland

TvI - jaargang 7, nummer 5, oktober 2012

dr. N. Smeets , N.G. Hartwig , dr. K. Boer , dr. A.J. Eggink , dr. P. Koopmans , dr. A. Warris , dr. M. van der Flier

Samenvatting

In januari 2004 werd de universele maternale hiv-screening geïntroduceerd in Nederland. In de periode van 1 juli 2004 tot 31 december 2010 zijn vier kinderen gediagnosticeerd met een verticaal verworven hiv-infectie waarvan de moeders in aanmerking kwamen voor de screening. De moeders van deze vier kinderen hebben allen in de screening geparticipeerd en waren allemaal hiv-negatief ten tijde van de screening aan het einde van het eerste zwangerschapstrimester. Twee moeders waren afkomstig uit een hiv-endemisch gebied. Bij twee van de vier kinderen was er sprake van een vergevorderd ziektestadium ten tijde van de diagnose. De vier kinderen worden behandeld met combinatie antiretrovirale therapie (cART) en zijn inmiddels in een goede klinische conditie. Dit artikel toont het belang aan van blijvende alertheid op mogelijke hiv-infecties bij kinderen, ook al is de moeder negatief gescreend tijdens de zwangerschap. Vanwege het feit dat er, ondanks het nationale screeningsbeleid, nog kinderen door verticale transmissie geïnfecteerd raken, dienen aanvullende preventieve maatregelen zoals introductie van partnerscreening overwogen te worden.

(Tijdschr Infect 2012;7:155-9)

Lees verder

Acute hematogene osteomyelitis en septische artritis op de kinderleeftijd, een retrospectief observationeel onderzoek

TvI - jaargang 7, nummer 5, oktober 2012

dr. E. Simonse , dr. A.A.P.H. Vaessen-Verberne , dr. L. Torn

Samenvatting

Dit retrospectieve statusonderzoek werd opgezet om het inzicht vergroten in de presentatie, het beloop en de huidige behandeling van septische artritis en acute hematogene osteomyelitis. De status werd doorgenomen van elke patiënt tussen 0 en 18 jaar, waarbij tussen januari 2005 en januari 2011 een Diagnostische Behandelingscombinatie Code voor septische artritis of acute hematogene osteomyelitis werd geregistreerd. Wanneer bij de patiënt werd voldaan aan de definitie van één van beide aandoeningen, werden de medische status, de laboratoriumuitslagen en de radiologische onderzoeken retrospectief beoordeeld. Van de 92 geregistreerde Diagnostische Behandelingscombinatie Codes in de periode van januari 2005 tot en met januari 2011, berustten er 18 op een acute hematogene osteomyelitis en 26 op een septische artritis. De mediane leeftijd bij een acute hematogene osteomyelitis is 3,5 jaar en bij een septische artritis 1 jaar. De meest voorkomende locatie van acute hematogene osteomyelitis is de femur en van septische artritis de heup en de knie. Het C-reactieve proteïne (CRP) was verhoogd bij alle patiënten met acute hematogene osteomyelitis en bij 88% van de patiënten met septische artritis. Bij 56% van de patiënten met een acute hematogene osteomyelitis werd de diagnose bevestigd middels een positieve kweekuitslag. Dit percentage was bij de patiënten met septische artritis 27%. Alle patiënten werden antibiotisch behandeld, waarbij in bijna alle gevallen met intraveneuze toediening werd gestart. In het Amphia Ziekenhuis te Breda werden kinderen met septische artritis en acute hematogene osteomyelitis intraveneus behandeld met antibiotica tot de ontstekingsverschijnselen waren verdwenen, de koorts was verdwenen en de infectieparameters waren genormaliseerd. Vervolgens werd oraal antibiotica voorgeschreven. Gezien het lage percentage restverschijnselen bij de patiënten, is het advies om de duur van de intraveneuze antibioticatoediening hierop te baseren.

(Tijdschr Infect 2012;7:160-7)

Lees verder

Intracellulaire accumulatie van tenofovir-difosfaat bij een hiv-geïnfecteerde patiënt met het syndroom van Fanconi en osteomalacie; casereport en review van de literatuur.

TvI - jaargang 7, nummer 4, augustus 2012

dr. M.E. Haverkort , dr. B.W. van der Spek , dr. P.T.A.M. Lips , dr. W.A.T. Slieker , dr. W. Bronsveld , dr. R. ter Heine , dr. A.D.R. Huitema

Samenvatting

Dit artikel presenteert een hiv-geïnfecteerde patiënt met tenofovir disoproxil fumaraatgeïnduceerd fanconi-syndroom en osteomalacie. Gelijktijdig trad een nucleos(t)ide reverse transcriptaseremmer gerelateerde CD4-celdaling op. Sequentieel gemeten intracellulaire tenofovir-difosfaatspiegels waren extreem hoog, terwijl de plasma tenofovirspiegel slechts licht gestegen was. In dit artikel worden verschillende factoren besproken, die kunnen bijdragen aan tenofovir-gerelateerde renale tubulaire disfunctie.

(Tijdschr Infect 2012;7:120-6)

Lees verder

Stand van zaken: tekenencefalitis

TvI - jaargang 7, nummer 4, augustus 2012

dr. D.L. Adams , dr. M. de Mendonça Melo , dr. P.J.J. van Genderen , dr. O.F.J. Stenvers , dr. P.J. Wismans

Samenvatting

Het tekenencefalitisvirus is een flavivirus dat wordt overgebracht door tekenbeten, in het bijzonder de teken Ixodes ricinus en Ixodes persulcatus. Het verspreidingsgebied van besmette teken vertegenwoordigt het endemische gebied van de ziekte dat zich uitbreidt van Europa tot het Verre Oosten. De ziekte heeft een typisch bifasisch verloop waarbij de eerste fase gekenmerkt wordt door koorts, moeheid en hoofdpijn. Na een interval van een week begint de tweede fase met een beeld variërend van een lichte meningitis tot een ernstige encefalitis. Een aanzienlijk deel van de patiënten houdt er neuro-psychiatrische restverschijnselen aan over. De diagnose wordt gesteld op basis van een positieve anamnese voor tekenbeten tijdens een verblijf in een endemisch gebied, het klinisch beeld en positieve antistoffen in serum of liquor. De behandeling is symptomatisch. Preventie vindt plaats door middel van beschermende maatregelen tegen tekenbeten en vaccinatie van risicogroepen.

(Tijdschr Infect 2012;7:127-33)

Lees verder