OVERZICHTSARTIKELEN

Vaccinatie tegen Staphylococcus aureus-infecties

TvI - jaargang 9, nummer 3, juni 2014

prof. dr. J.A.G. van Strijp

Samenvatting

Door de toenemende antibioticaresistentie van Staphylococcus aureus worden vaccins tegen deze bacterie langzamerhand een noodzaak. Na decennia van onderzoek en klinische studies is er nog geen enkel vaccin. In het voorliggende artikel probeer ik uit te leggen wat hiervan de meest waarschijnlijke oorzaken zijn. Verder illustreer ik de wel bijzonder complexe pathogenese van Staphylococcus aureus in wat meer detail om duidelijk te maken dat juist micro-organismen die het immuunsysteem aan alle kanten ondermijnen, de moeilijkste zijn om vaccins tegen te ontwerpen. Naast deze immune evasie strategieën is de humane specificiteit van heel veel Staphylococcus aureus-virulentiefactoren een andere medebepalende factor in dit vaccin-falen.

(Tijdschr Infect 2014;9(3):64-70)

Lees verder

Autochtone hepatitis E in Nederland

TvI - jaargang 9, nummer 3, juni 2014

dr. M. Knoester , dr. A.C.T.M. Vossen

Samenvatting

Hepatitis E is lange tijd beschouwd als een reizigersziekte. Sinds eind vorige eeuw weten we dat het hepatitis E-virus (HEV) ook in Europa kan worden opgelopen. De HEV genotypen die een rol spelen bij deze autochtone hepatitis E zijn genotype 3 en in mindere mate genotype 4. Deze genotypen circuleren onder varkens en wild (hert, zwijn) en gaan over op de mens via het eten van onvoldoende verhit vlees. Fecaal-orale mens-op-mens transmissie lijkt geen grote rol te spelen bij de verspreiding van HEV, mensop-mens overdracht via bloedtransfusies is wel beschreven. De diagnostiek berust op twee pijlers, serologie en polymerasekettingreactie (‘polymerase chain reaction’, PCR). Serologie is voldoende sensitief en specifiek om toe te passen bij immuuncompetente personen. Bij immuungecompromitteerde patiënten is HEV-RNA-PCR op plasma de diagnostiek van keuze. Autochtone hepatitis E verloopt bij het grootste deel van de geïnfecteerde personen asymptomatisch, maar kan in zeldzame gevallen leiden tot acuut leverfalen. Bij immuungecompromitteerde patiënten kan een chronische infectie ontstaan met risico op levercirrose. De seroprevalentie van anti-HEV-IgG is in Nederland ongeveer 30%. De incidentie van hepatitis E wordt geschat op 1% per jaar. Ongecompliceerde autochtone hepatitis E behoeft geen behandeling. Bij chronische hepatitis E is het van belang om de immunosuppressieve therapie te reduceren, daarnaast kan ribavirine-therapie bijdragen aan het klaren van de infectie. Een hepatitis E-vaccin is sinds kort geregistreerd in China, maar in de Nederlandse praktijk zullen preventieve maatregelen voornamelijk bestaan uit het voorkomen van consumptie van rauw (varkens)vlees en, in bijzondere gevallen, het nemen van contactisolatie maatregelen.

(Tijdschr Infect 2014;9(3):56-63)

Lees verder

Hiv-1 integrase remmers, een goede aanwinst voor het antiretrovirale arsenal

TvI - jaargang 9, nummer 2, april 2014

prof. dr. S.A. Danner

Samenvatting

Integraseremmers (INSTI’s) vormen een goede aanvulling op het antiretrovirale arsenaal. De eerste INSTI, raltegravir, kwam in 2008 op de Nederlandse markt. Eind 2013 en -naar verwachting- in de loop van 2014 zullen respectievelijk elvitegravir (in een ‘quad-pill’-coformulering met de booster cobicistat, tenofovir en emtricitabine) en dolutegravir beschikbaar komen. In dit artikel worden effectiviteit, resistentiebarrière, geneesmiddelen-interacties, bijwerkingen en innamegemak van deze drie integraseremmers vergeleken. De conclusie is dat INSTI’s een plaats moeten krijgen in de lijst van aanbevolen eerstelijns antiretrovirale regimes.

(Tijdschr Infect 2014;9(2):30-6)

Lees verder

Malariavaccins: de huidige stand van zaken

TvI - jaargang 9, nummer 2, april 2014

dr. E.M. Bijker , dr. R.W. Sauerwein

Samenvatting

Een effectief vaccin tegen malaria zou van groot belang zijn voor de bestrijding van deze belangrijke infectieziekte, maar is tot op heden niet beschikbaar. Kandidaat-vaccins tegen specifieke stadia van de levenscyclus van Plasmodium-parasieten bevinden zich in verschillende fasen van klinische ontwikkeling. Veelbelovend zijn de pre-erytrocytaire vaccins, gericht tegen de sporozoieten en/of leverstadia; het subunit-vaccin RTS,S wordt getest in een fase III-studie in Afrika maar biedt vooralsnog dusdanig bescheiden bescherming dat de zoektocht naar effectievere vaccins noodzakelijk blijft. Een alternatief zijn levend verzwakte sporozoieten, die vrijwel volledige bescherming opwekken in het gecontroleerde humane malaria-infectiemodel. Bloedstadium-vaccins zijn gericht tegen aseksuele vormen die de klachten en complicaties veroorzaken, maar deze producten laten tot op heden geen bescherming zien. Transmissieblokkerende vaccins ten slotte zijn gericht tegen de seksuele stadia die verantwoordelijk zijn voor overdracht van de parasiet van mens op mug en daarmee verspreiding in de populatie; klinische ontwikkeling van dit type vaccin staat nog in de kinderschoenen. Concrete uitdagingen voor de nabije toekomst zijn 1) identificatie van nieuwe antigenen voor subunit-vaccins in combinatie met effectieve adjuvantia en 2) optimalisering van de productie en toediening van levend verzwakte sporozoieten. Financiële en politieke prioritering zullen cruciaal zijn voor succesvolle realisatie van een effectief vaccin.

(Tijdschr Infect 2014;9(2):37-42)

Lees verder

Internationale clusters van invasieve meningokokken C-infecties onder mannen die seks hebben met mannen: implicaties voor Nederland?

TvI - jaargang 9, nummer 1, februari 2014

dr. M.A.B. van der Sande , prof. dr. A. Timen , dr. A. van de Ende , dr. W.A.M. Berbers , dr. E.L.M. Op de Coul , dr. L. Mollema , dr. M.J. Knol , P.M. van Beek MSc, dr. F.P. Kroon , U. Davidovich , dr. H.E. de Melker , dr. G. Sonder , dr. J.E.A. van Bergen , dr. R.A. Coutinho

Samenvatting

In het voorjaar van 2013 waren er internationale signalen van een verhoogde incidentie van invasieve infecties met serogroep C-meningokokken onder mannen die seks hebben met mannen in enkele grote steden in Europa (Parijs, Berlijn) en Noord-Amerika. De sterfte bij deze uitbraken was hoog (circa 30%). In deze steden zijn vaccinatieadviezen voor mannen die seks hebben met mannen uitgebracht. Sinds de invoering van het meningokokken C-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma en een grootschalige inhaalvaccinatiecampagne in 2002 voor 1 tot 19-jarigen, blijkt meningokokken groep C slechts sporadisch in Nederland voor te komen. Gezien de hoge vaccinatiegraad is de Nederlandse bevolking tot 30-jarige leeftijd via het Rijksvaccinatieprogramma goed beschermd. Nederlandse mannen die seks hebben met mannen ouder dan 30 jaar die reizen naar steden (Parijs, Berlijn en New York) waar zich recent uitbraken voordeden en waar een lokaal vaccinatieadvies geldt, worden geïnformeerd over de mogelijke risico’s en, indien van toepassing, geadviseerd om zich conform lokaal advies te laten vaccineren tegen meningokokken C.

(Tijdschr Infect 2014;9(1):3-8)

Lees verder

Medisch belangrijke arbovirusinfecties voor internationale reizigers

TvI - jaargang 8, nummer 6, december 2013

dr. N.B. Cleton , dr. M.P.G. Koopmans , dr. C.B.E.M. Reusken

Samenvatting

Westerse toeristen reizen in toenemende mate naar exotische locaties, die vaak gelegen zijn in (sub)tropische regio’s. Vanwege de omvang van internationale reizen en de dynamiek van arbovirus-gerelateerde ziekten wereldwijd is recente informatie nodig met betrekking tot arbovirus-gerelateerde bedreigingen voor reizigers en de landen die zij bezoeken. In dit artikel is de meest recente kennis met betrekking tot die dreigingen voor wereldreizigers samengevat en geprioriteerd per regio. Als de tot nu toe bekende arbovirussen gecategoriseerd worden op basis van de meest algemene klinische syndromen kunnen diagnostische algoritmen ontwikkeld worden, en kan diagnostiek beleid ondersteund worden. Dit artikel geeft de huidige kennis op het gebied van medisch relevante reis-gerelateerde arbovirussen weer en laat de noodzaak zien van een gedetailleerde patiëntgeschiedenis (reisgeschiedenis, symptomen inclusief aanvang, vaccinatiegeschiedenis, ondernomen activiteiten, teken- of muggenbeet en gebruik van insectenwerend middel) om de diagnostiek te ondersteunen.

(Tijdschr Infect 2013;8(6):185-196)

Lees verder

Neurosyfilis

TvI - jaargang 8, nummer 6, december 2013

dr. R.A. van Zoest , dr. P. Portegies

Samenvatting

Neurosyfilis kent een zeer divers scala aan uitingsvormen en klinische verschijnselen: meningitis, herseninfarcten, en parenchyminvasie bij tabes dorsalis, dementia paralytica en cerebrale gummata. Wegens deze diversiteit behoort neurosyfilis bij veel neurologische klachten tot de differentiële diagnose, zeker bij de hiv-positieve patiënten. Liquoronderzoek dient bij een klinische verdenking op neurosyfilis te worden verricht, maar ook bij aanwijzingen voor falen van de behandeling van een syfilisinfectie. Het celgetal en de RPR/VDRL-titer in de liquor spelen een sleutelrol in de diagnostiek, evenals bij de follow-up na intraveneuze behandeling met benzylpenicilline. Alertheid op re-infecties is altijd geboden.

(Tijdschr Infect 2013;8(6):178-184)

Lees verder