De combinatiebehandeling van cabotegravir met rilpivirine (CAB+RPV) wordt ingezet om virologische suppressie van hiv te behouden en wordt toegediend via intramusculaire injecties in de bilspier. Subcutane injecties zouden het mogelijk kunnen maken om de behandeling zelf thuis toe te dienen. Tijdens AIDS 2024 presenteerde Ronald D’Amico (ViiV Healthcare, Durham, VS) de resultaten van een substudie in de fase III-studie FLAIR, waarin de effectiviteit en veiligheid onderzocht werden van subcutane injecties met CAB+RPV in de voorste buikwand bij deelnemers met meer dan 3 jaar ervaring met intramusculaire injecties.
Cabotegravir (CAB) in combinatie met rilpivirine (RPV) wordt maandelijks door middel van intramusculaire injecties toegepast bij therapie-ervaren volwassenen met hiv die virologisch onderdrukt zijn. Subcutane behandelingen zouden een aantrekkelijk alternatief kunnen zijn voor volwassenen met hiv. In de substudie van de FLAIR-studie werd onderzocht of subcutane injecties van CAB en RPV een mogelijk alternatieve toedieningsvorm zijn. Deze subcutane injecties kunnen door de gebruiker zelf thuis worden toegediend.
In de gerandomiseerde, open-label, fase III-studie FLAIR kregen volwassenen met hiv die nog geen eerdere antiretrovirale therapie hadden ontvangen, 20 weken lang dagelijks orale inductietherapie met dolutegravir–abacavir–lamivudine. Deelnemers die na 16 weken een ondetecteerbare virale lading hadden, werden willekeurig (1:1) toegewezen om door te gaan met de orale therapie of over te stappen op maandelijkse injecties met langwerkend CAB+RPV.
Deelnemers uit de FLAIR-studie kregen de mogelijkheid om zich in te schrijven voor de substudie. In de substudie kregen zij intramusculair CAB+RPV tijdens de screeningsfase, gevolgd door 3 subcutane injecties van CAB+RPV van dag 1 tot week 8, en vervolgens weer intramusculair CAB+RPV in week 12. Alle injecties werden door studiemedewerkers toegediend volgens het protocol van de FLAIR-studie (Q4W; CAB+RPV 400/600mg). Belangrijke uitkomstmaten waren de farmacokinetiek, veiligheid, verdraagbaarheid, werkzaamheid en patiëntgerapporteerde uitkomsten (PRO’s).
In totaal schreven 93 deelnemers zich in voor de substudie en ontvingen subcutane injecties. Van hen was 19% vrouw bij geboorte, 23% was ≥50 jaar, en 20% was zwart.
De plasmaconcentraties en de farmacokinetiek van CAB en RPV waren over het algemeen vergelijkbaar tussen de subcutane en intramusculaire injecties. Pijn (48%), knobbels (34%) en erytheem (26%)waren de meest gemelde injectieplaatsreacties na de subcutane toediening. De mediane duur van reacties op de injectieplaats was 10 dagen. Vijf (5%) deelnemers stopten vanwege een injectieplaatsreactie door subcutane injectie. In week 12 behield 90% (n=84/93) van de deelnemers een hiv-1 virale lading van <50 kopieën/ml, en 2% (n=2/93) had hiv-1 virale lading van ≥50 kopieën/ml. Bij geen van de deelnemers was er sprake van bevestigd virologisch falen tijdens de substudie. In week 9 gaf de meerderheid van de deelnemers de voorkeur aan intramusculaire injecties (59%; n=50/85), voornamelijk vanwege minder zwelling op de injectieplaats (58%; n=29/50) en minder knobbels (58%). Van de deelnemers gaf 34% (n=29/85) de voorkeur aan subcutane injecties, voornamelijk vanwege het gemak (86%; n=25/29). 59% (n=51/87) van de deelnemers gaf aan “extreem” of “zeer” geïnteresseerd te zijn in zelftoediening.
In een substudie van de gerandomiseerde, open-label, fase III-studie (FLAIR) werd onderzocht of subcutane toediening van CAB+RPV een effectief en veilig alternatief kan zijn op intramusculaire injecties. De resultaten toonden aan dan beide injectievormen een gelijkwaardige farmacokinetiek en vergelijkbare werkzaamheid hebben. De meeste deelnemers gaven aan een voorkeur te hebben voor intramusculaire injecties, maar een meerderheid was nog steeds geïnteresseerd in de optie van zelftoediening.
Referentie
D’Amico, R, et al. Subcutaneous injections of cabotegravir + rilpivirine in virally suppressed adults with HIV-1: a substudy of the Phase 3 FLAIR study. Gepresenteerd tijdens AIDS 2024; abstract OAB2604.