Langwerkende hiv-medicatie passend alternatief voor dagelijkse toediening

februari 2023 CROI 2023 Marleen Huijsmans
HIV test positive, hiv virus. 3d illustration
Dr. Moti N. Ramgopal, MD
Midway Immunology and Research Center
Fort Pierce, Verenigde Staten

Dagelijkse orale toediening van hiv-medicatie kan een oorzaak zijn van psychosociale uitdagingen bij mensen met hiv. Zij kunnen stigma ervaren, angst hebben om een dosis te vergeten of dat hun hiv-status ongewenst bekend wordt en worden dagelijkse geconfronteerd met hun conditie. Een minder frequente toediening van de hiv-medicatie kan helpen om die psychosociale uitdagingen te verminderen. Tijdens CROI 2023 werden de resultaten gepresenteerd van de SOLAR fase III-studie, waarin onderzocht werd of langwerkende hiv-behandeling een alternatief kan bieden voor dagelijkse orale medicatie.

Cabotegravir (CAB) in combinatie met rilpivirine (RPV) is de eerste langwerkende (‘long acting’, LA) behandeling voor hiv-1 die is opgenomen in de behandelingsrichtlijnen en kan maandelijks of tweemaandelijks worden toegediend. SOLAR is de eerste grootschalige gerandomiseerde studie waarin de effectiviteit, veiligheid en door de patiënt-gemelde uitkomsten onderzocht werden bij deelnemers die overstapten van een dagelijkse toediening van bictegravir/emtricitabine/tenofovir alafenamide (BIC/FTC/TAF) naar een tweemaandelijkse toediening van CAB + RPV LA.

Studieopzet

De SOLAR fase IIIb-studie was een 2:1 gerandomiseerde open-label, multicenter, non-inferioriteit studie, waarin de overstap van dagelijks gebruik van BIC/FTC/TAF naar tweemaandelijks CAB + RPV LA bij volwassen met hiv en virologische suppressie (RNA-lading <50 kopieën/ml gedurende >6 maanden) werd vergeleken met patiënten die de dagelijkse behandeling met BIC/FTC/TAF vervolgden. De primaire analyse was gebaseerd op de gecorrigeerde ‘intention-to-treat’ populatie. Er werd een correctie uitgevoerd omdat één van de studiecentra was afgeweken van het studieprotocol. Deze deelnemers werden daarom uitgesloten van de analyse. De primaire uitkomstmaat was het aantal deelnemers zonder virologische respons (plasma hiv-1 RNA-lading van >50 kopieën/ml). Secundaire uitkomstmaten waren het aantal deelnemers met virologisch succes (plasma hiv-1 RNA-lading van <50 kopieën/ml), de incidentie van virologisch falen (tweemaal opvolgend hiv-1 RNA-lading van >200 kopieën/ml), de veiligheid van de behandeling en de mate van tevredenheid over de hiv-behandeling (HIV Treatment Satisfaction Questionnaire, HIVTSQ). De primaire resultaten werden beoordeeld na 12 maanden.

Resultaten

In totaal zijn 670 deelnemers in de studie geïncludeerd. Daarvan werden 447 deelnemers gerandomiseerd naar tweemaandelijks CAB + RPV LA en 223 deelnemers naar dagelijks BIC/FTC/TAF. De baselinekenmerken van beide groepen kwamen overeen. Bij baseline rapporteerde 47% van de virologisch onderdrukte deelnemers psychosociale problemen met hun dagelijkse behandeling (angst om de medicatie te vergeten in te nemen, het ongewenst bekend worden van de hiv-status of de dagelijkse confrontatie met hun hiv-status).

12 maanden na de randomisatie bedroeg het aantal deelnemers zonder virologische respons (plasma hiv-1 RNA-lading van >50 kopieën/ml) in zowel de CAB + RPV LA-groep als de BIC/FTC/TAF-groep minder dan 1%, met een gecorrigeerd verschil van 0,7 (95%-BI: -0,7-2,0). Het aantal deelnemers met virologisch succes (plasma hiv-1 RNA-lading van <50 kopieën/ml) bedroeg 90% in de CAB + RPV LA-groep en 93% de BIC/FTC/TAF-groep, met een gecorrigeerd verschil van -2,7 (95%-BI: -7-1,7). Van respectievelijk 9 en 7% van de deelnemers uit beide groepen waren geen virologische data beschikbaar. In CAB + RPV LA-groep werden 2 (0,4%) gevallen van virologisch falen gerapporteerd. 

De gerapporteerde bijwerkingen (exclusief reacties op de injectieplaats) waren vergelijkbaar tussen beide groepen. Aan de behandeling-gerelateerde bijwerkingen werden vaker gemeld in de CAB + RPV LA-groep (20% versus <1%). In de CAB + RPV LA-groep leidden bijwerkingen vaker tot het stopzetten van de studiebehandeling dan in de BIC/FTC/TAF-groep (6% versus <1%). Injectie-gerelateerde bijwerkingen waren in veruit de meeste gevallen (98%) van graad 1 of 2.

De mate van tevredenheid over de behandeling werd beoordeeld aan de hand van de gemiddelde HIVTSQ-scores. Deze lieten na 12 maanden een significante verbetering zien in de CAB + RPV LA-groep ten opzichte van baseline (+3.36; p<0,0001). In de BIC/FTC/TAF-groep werd een afname waargenomen ten opzichte van baseline (–1.59; p<0,0001). Het gecorrigeerde verschil tussen beide groepen na 12 maanden is 4,95 (95%-BI: 3,59-6,31). Vrijwel alle deelnemers uit de CAB + RPV LA-groep (90%) gaven aan een voorkeur te hebben voor deze behandeling ten opzichte van BIC/FTC/TAF.

Conclusie

Een jaar na het overstappen van BIC/FTC/TAF naar CAB + RPV LA als onderhoudsbehandeling werd geen inferieure virologische werkzaamheid waargenomen bij volwassen deelnemers met hiv. Overstappen naar tweemaandelijks RPV LA werd goed verdragen en deelnemers toonden een grotere mate van tevredenheid over deze behandeling.

Referentie

Ramgopal MN, et al. SOLAR 12-month results: randomized switch trial of CAB+RPV LA vs oral B/FTC/TAF. Gepresenteerd tijdens CROI 2023; abstract 191.