Samenvatting

In Nederland is 8% van de met hiv geïnfecteerde patiënten chronisch besmet met het hepatitis C-virus (HCV). De recente komst van de HCV-NS3 proteaseremmers (boceprevir en telaprevir) voor genotype 1 HCV-infecties luidt een nieuw tijdperk in voor de behandeling van deze chronische leverziekte. Net als bij HCV mono-infectiepatiënten gaat bij hiv/HCV co-infecties het percentage patiënten dat geneest fors omhoog tot rond de 70% door toevoeging van deze nieuwe middelen aan de huidige behandeling met peginterferon en ribavirine. Voorzichtigheid is echter geboden, daar er duidelijke interacties kunnen optreden tussen de HCV-proteaseremmers en de antiretrovirale middelen. Daarbij veroorzaakt deze nieuwe triple-behandeling veel bijwerkingen. Naast de twee HCV-NS3 proteaseremmers die de klinische praktijk bereikt hebben zijn er veel andere antivirale middelen tegen HCV in ontwikkeling. Deze zijn nu voornamelijk getest voor HCV mono-infectiepatiënten maar zullen op korte termijn ook worden ingezet bij hiv/HCV co-infectiepatiënten. Dit artikel geeft een overzicht van de huidige stand van zaken van de behandeling van HCV bij patiënten met hiv en kijkt voorzichtig naar de toekomst waarbij eradicatie van deze ziekte in Nederland, óók voor hiv-patiënten, tot de mogelijkheden behoort.

(Tijdschr Infect 2013;8:36-43)