TvI - jaargang 19, nummer 3, september 2024
dr. I.N. Vlasveld
Dit is een journalscan van het artikel “Oral versus intravenous antibiotica treatment of moderate-tosevere community acquired pneumonia: a propensity scored matched study” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.
(TIJDSCHR INFECT 2024;19(3):125–6)
Lees verderTvI - jaargang 19, nummer 2, mei 2024
dr. M.E. van Wolfswinkel
Dit is een journalscan van het artikel “Safety and efficacy of malaria vaccine candidate R21/Matrix-M in African children: a multicentre, double-blind, randomised, phase 3 trial” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.
(TIJDSCHR INFECT 2024;19(2):82–3)
Lees verderTvI - jaargang 19, nummer 2, mei 2024
dr. V. Bekker , dr. M.A. van Houten
Dit is een journalscan van het artikel “Nirsevimab for prevention of hospitalizations due to RSV in infants. ” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.
(TIJDSCHR INFECT 2024;19(2):80–1)
Lees verderTvI - jaargang 19, nummer 1, maart 2024
drs. L.E.A. Bank
Dit is een journalscan van het artikel “Machine learning for microbiologists.” met commentaar voor de Nederlandse klinische praktijk.
(TIJDSCHR INFECT 2024;19(1):40–1)
Lees verderTvI - jaargang 18, nummer 3, september 2023
dr. W.L. Smit aios medische microbiologie, dr. M.C.A. Wegdam-Blans
(TIJDSCHR INFECT 2023;18(3):125–6)
Lees verderTvI - jaargang 18, nummer 2, mei 2023
dr. C.C. Obihara
In vergelijking met volwassenen verloopt een SARS-COV-2-infectie bij kinderen en adolescenten milder of asymptomatisch. 1,2 Onderzoeken melden echter dat ook kinderen langdurige en ernstige klachten van long-COVID (post-COVID-19-condities) kunnen ontwikkelen die vergelijkbaar zijn met die bij volwassenen.3 Een systematische review over long-COVID bij kinderen en adolescenten identificeerde vooral klachten van vermoeidheid, slaapstoornissen, verminderde reuk, en hoofdpijn, 3 maanden na de diagnose.4 Alleen 5 van de studies in de review includeerden controlegroepen van COVID-19-negatieve patiënten. In de meeste studies was de duur van de follow-upperiode vermeld.
TIJDSCHR INFECT 2023;18(2):77–8)
Lees verderTvI - 2022, nummer 4, september 2022
dr. S.E. van Roeden
Urineweginfecties komen zeer frequent voor in de dagelijkse praktijk, met een incidentie van 124 per 1.000 vrouwen en 19 per 1.000 mannen in de eerste lijn.1 Antibioticaresistentie vormt in toenemende mate een probleem bij de behandeling van gecompliceerde urineweginfecties. Bij opgenomen patiënten op urologie-afdelingen in Nederland met een urineweginfectie veroorzaakt door Escherichia coli is 25% van de isolaten ongevoelig voor ciprofloxacine, 27% ongevoelig voor cotrimoxazol en 7–9% voor derdegeneratiecefalosporinen. 2 Bij deze groep is 12% geclassificeerd als multiresistent micro-organisme.2 In de huidige richtlijnen vormen tweede- en derdegeneratiecefalosporinen (met of zonder aminoglycoside) de basis van een empirische behandeling voor gecompliceerde urineweginfecties, waarbij aandacht gevraagd wordt voor patiënten met risicofactoren voor ‘extended-spectrum’-bèta-lactamase-dragerschap. 3 Na initiële behandeling in het ziekenhuis wordt het gros van de patiënten echter thuis ‘uitbehandeld’ met gerichte antibiotica op geleide van een kweek. Voor patiënten met urineweginfecties veroorzaakt door multiresistente micro-organismen, waarbij de huidige orale middelen geen optie meer zijn, kunnen orale carbapenems uitkomst bieden. Eckburg et al. onderzochten de effectiviteit en veiligheid van orale carbapenems bij patiënten met gecompliceerde urineweginfecties en/of pyelonefritis.4
(TIJDSCHR INFECT 2022;17(4):155–6)
Lees verder