
Nederland wordt geconfronteerd met een zorgwekkende toename van kinkhoest en mazelen, terwijl de vaccinatiegraad onder belangrijke groepen kinderen blijft dalen. Het RIVM signaleert dat de geregistreerde vaccinatiegraad onder zuigelingen en kleuters licht is gedaald, en dat de werkelijke vaccinatiegraad sinds 2022 niet meer exact te bepalen is door de opkomst van anonieme vaccinaties. Dit bemoeilijkt het zicht op de bescherming van de bevolking en het effectief inzetten van gerichte interventies bij uitbraken. Dat zijn de voornaamste conclusies uit het jaarlijkse rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) over de landelijke vaccinatiegraad, dat onlangs verscheen.
Het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) beschermt kinderen tegen dertien ernstige infectieziekten. Sinds 2022 ontvangt het RIVM echter een deel van de vaccinaties anoniem, waardoor het geboortejaar en andere cruciale gegevens ontbreken. Dit maakt het lastig om de vaccinatiegraad accuraat te berekenen. Ondanks deze onzekerheid is duidelijk dat de vaccinatiegraad onder zuigelingen en kleuters in 2024 licht is afgenomen ten opzichte van het jaar ervoor. Voor vaccinaties als BMR (bof, mazelen, rodehond) en DKTP (difterie, kinkhoest, tetanus, polio) ligt de geregistreerde vaccinatiegraad onder de 90% en vaak zelfs onder de internationale streefwaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). In de vier grote steden ligt de vaccinatie nog lager, met name in sociaal-economisch achtergestelde milieus.
In 2024 werden opvallend veel gevallen van kinkhoest, mazelen en bof gemeld, zowel in Nederland als daarbuiten. Het ‘reiseffect’ speelt hierbij een rol: mensen die in het buitenland ziek worden, kunnen na terugkeer in Nederland ongevaccineerde mensen besmetten. Dit was vooral zichtbaar bij mazelen, mede door uitbraken in landen als Marokko. De infectiedruk blijft hierdoor hoog, wat het risico op verdere verspreiding vergroot.
Onderzoek van het RIVM in samenwerking met het CBS toont aan dat de vaccinatiegraad het sterkst daalt onder kinderen van Marokkaanse of Turkse herkomst, kinderen die niet naar de kinderopvang gaan en kinderen uit grote gezinnen. Op islamitische, orthodox-protestantse en antroposofische scholen is de vaccinatiegraad al langer relatief laag en in sommige gevallen verder gedaald. Dit verklaart waarom recent meerdere clusters van mazelen zijn opgetreden, vooral op islamitische scholen.
De Jeugdgezondheidszorg (JGZ), het ministerie van VWS en het RIVM werken samen om de vaccinatiegraad te verhogen in wijken en bij groepen waar relatief weinig mensen zich laten vaccineren. Met het wetsvoorstel ‘Verzamelwet gegevensverwerking VWS II.b’ wordt beoogd het aandeel anonieme vaccinaties terug te dringen, zodat het zicht op de vaccinatiegraad verbetert. Het RIVM zet de komende tijd in op onderzoek naar determinanten van vaccinatie en deelt kennis en ervaring via platforms en samenwerkingen binnen de JGZ en GGD’en.
Een lichtpunt is de stijgende vaccinatiegraad tegen het humaan papillomavirus (HPV), vooral onder jongens. Ook laten iets meer zwangeren zich vaccineren tegen kinkhoest en griep. Deze ontwikkelingen tonen aan dat gerichte campagnes en voorlichting effect kunnen hebben. Daarnaast is sinds 2024 vaccinatie tegen het Rotavirus opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma.