Een innovatieve neusspray op basis van monoklonale antistoffen biedt nieuwe hoop voor mensen met hardnekkige hooikoorts, zo blijkt uit recent wetenschappelijk onderzoek aan de universiteit van Kazachstan. De spray, lokaal toegepast in het neusslijmvlies, remt allergische ontstekingen door specifiek pollenallergenen te blokkeren.
Miljoenen mensen wereldwijd kampen jaarlijks met seizoensgebonden allergische aandoeningen zoals hooikoorts en astma door pollen. Patiënten ondervinden hinder van klachten als neusverkoudheid (allergische rhinitis), benauwdheid en ontsteking van de luchtwegen. Bestaande behandelingen, zoals allergeen-specifieke immunotherapie, bieden niet altijd voldoende verlichting bij ernstige vormen van de aandoening.
In dit onderzoek werden monoklonale antistoffen (IgG1) gericht tegen het bijvoetpollenallergeen Artemisia vulgaris ontwikkeld en via een neusspray toegediend bij muizen. Eén type antistof, XA19, liet in laboratoriumproeven zien tot 52% van de IgE-binding aan het allergeen Art v 1 te kunnen blokkeren.
Muizen die de neusspray ontvingen voorafgaand aan blootstelling aan het allergeen, vertoonden duidelijk minder symptomen: de neusklachten (rhinitis), zwelling en ontstekingsreacties in neus- en longweefsel namen af. Ook daalde de overgevoeligheid van de luchtwegen, ondersteund door een afname van ontstekingsbevorderende cytokines zoals IL-4 en IL-5. Het totale IgE-gehalte in het bloed bleef onveranderd, wat aangeeft dat het effect vooral lokaal optreedt.
De onderzoeksresultaten laten zien dat intranasale toediening van allergeenspecifieke antistoffen een effectieve, niet-invasieve manier kan zijn om allergische luchtwegontstekingen te behandelen. De aanpak biedt vooral mogelijkheden voor patiënten die onvoldoende baat hebben bij bestaande therapieën voor hooikoorts en astma door pollen.
Referentie