SAMENVATTING

Op 12 september 2022 ontving de GGD West-Brabant meerdere meldingen van zieken met overwegend braken en/of diarree na aanwezigheid bij een tweedaagse nationale zwemwedstrijd in niet-aangewezen zwemwater. Daarom besloot de GGD om een retrospectief cohortonderzoek en omgevingsonderzoek te doen om de omvang en ernst van deze uitbraak te onderzoeken en de bron te identificeren. Een online vragenlijst werd verstuurd naar de aanwezigen bij het zwemevenement waarin de aanwezigheid, aard en ernst van gezondheidsklachten en blootstelling aan mogelijke bronnen werden uitgevraagd. Met deze data werden relatieve risico’s en gecorrigeerde ‘odds ratio’s’ (OR’s) berekend met 95%-BI’s. In totaal werden 253 vragenlijsten ingevuld, waarvan 193 door deelnemers en 60 door andere aanwezigen. De respons onder de deelnemers was 63% (193/306). Van alle respondenten rapporteerden 167 (66,0%) één of meerdere gezondheidsklachten, waarvan 153 (60,5%) ten minste één gastro-intestinaal symptoom had. De epidemiologische curve die volgde uit de vragenlijst paste bij een puntbron. Vier van de vijf gerapporteerde fecesonderzoeken waren positief voor norovirus. Zwemmen was een significante risicofactor voor het krijgen van gastro-intestinale klachten (gecorrigeerde OR 5,86 [95%-BI: 2,24–15,34]). Subgroepanalysen van de groep deelnemers toonden aan dat het zwemmen op de tweede zwemdag sterk geassocieerd was met het krijgen van gastro-intestinale klachten ten opzichte van zwemmen op de eerste zwemdag met een gecorrigeerde OR van 26,97 (95%-BI: 8,42–86,39). Uit omgevingsonderzoek bleek dat op de zaterdagochtend van het evenement rond 7:00 uur riooloverstort had plaatsgevonden na regenval. Uit dit uitbraakonderzoek bleek dat riooloverstort na regenval de meest waarschijnlijke oorzaak was van een uitbraak van gastro-enteritis onder deelnemers van een zwemwedstrijd in natuurwater. Deze bevindingen benadrukken de noodzaak om van tevoren in kaart te brengen welke factoren de waterkwaliteit van het zwemwater zouden kunnen beïnvloeden. Tevens moet per evenement vastgesteld worden onder welke omstandigheden de veiligheid van de deelnemers in het geding komt.

(TIJDSCHR INFECT 2024;19(1):22–9)