Initiële behandeling met doravirine/islatravir niet inferieur aan B/F/TAF bij hiv-1-infectie

augustus 2023 IAS 2023 Niels Elbert
prof. dr. Jürgen Rockstroh

Tijdens IAS 2023 presenteerde prof. Jürgen Rockstroh (Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität Bonn, Bonn, Duitsland) de resultaten van een internationale, gerandomiseerde fase III-‘non-inferiority’-studie. Hierin werd onderzocht of behandeling met doravirine/islatravir niet minder werkzaam is dan behandeling met bictegravir/emtricitabine/tenofoviralafenamide bij volwassenen met een hiv-1-infectie die niet eerder antiretrovirale therapie hadden gekregen.

Doravirine is een ‘nucleoside reverse transcriptase translocation inhibitor’ die is goedgekeurd voor de behandeling van een hiv-1-infectie. Het werkingsmechanisme en resistentieprofiel van doravirine zijn complementair aan die van islatravir. Islatravir is een ‘non-nucleoside reverse-transcriptase inhibitor’ die in vitro een hoge activiteit heeft laten zien bij hiv-varianten die resistent zijn tegen ‘nucleoside reverse transcriptase inhibitors’, met een minimaal risico op geneesmiddeleninteracties en zonder dieetrestricties. Eerder is uit de MK8591A-P017- en MK8591A-P018-studie gebleken dat bij virologisch onderdrukte volwassenen met een hiv-1-infectie de switch van antiretrovirale therapie (ART), inclusief bictegravir/emtricitabine/tenofoviralafenamide (B/F/TAF), naar behandeling met doravirine/islatravir over het algemeen goed wordt verdragen en niet inferieur is aan het continueren van ART of behandeling met B/F/TAF wat betreft het behoud van de virologische onderdrukking na 48 weken.

Studieopzet

De onderzoekers verrichtten een internationale, gerandomiseerde, dubbelblinde fase III-‘non-inferiority’-studie (MK8591A-020) waarin volwassenen met een hiv-1-infectie die niet eerder ART hadden gekregen 1:1 werden gerandomiseerd tussen behandeling met doravirine/islatravir (100/0,75 mg) of B/F/TAF eenmaal daags. Exclusiecriteria waren: hiv-1-RNA <500 kopieën/ml plasma, virologische resistentie en actieve hepatitis. De primaire uitkomstmaat was het percentage deelnemers met hiv-1-RNA <50 kopieën/ml plasma na week 48, waarvoor de non-inferioriteitsmarge werd vastgesteld op 10%. Andere uitkomsten waren virologisch falen – gedefinieerd als 2 opeenvolgende metingen van hiv-1-RNA van 200 kopieën/ml plasma – en het aantal CD4-cellen en lymfocyten na 48 weken. Ook werd de veiligheid van beide behandelingen onderzocht.

Resultaten

Na randomisatie van 599 van de geplande 680 deelnemers werd de inclusie gestopt, omdat deelnemers aan andere klinische studies waarin islatravir werd onderzocht een verlaagd lymfocytenaantal hadden ontwikkeld. In totaal werden 597 deelnemers behandeld (gemiddelde leeftijd: 35,2 jaar, 25% vrouw; 20% met een CD4-aantal <200 cellen/mm3; 19% met hiv-1-RNA >100.000 kopieën/ml plasma), van wie 298 met doravirine/islatravir en 299 met B/F/TAF. Na week 48 had 88,9% van de deelnemers die waren behandeld met doravirine/islatravir en 88,3% van de deelnemers die B/F/TAF hadden gekregen hiv-1-RNA <50 kopieën/ml plasma (verschil [95%-BI]: 0,6 [-4,5-5,8]). De bovenste limiet van het 95%-betrouwbaarheidsinterval viel binnen de ‘non-inferiority’-marge, wat betekent dat behandeling met doravirine/islatravir niet minder werkzaam was dan behandeling met B/F/TAF.

Virologisch falen trad op bij 1 deelnemer in de doravirine/islatravir-groep en bij 4 deelnemers in de B/F/TAF-groep. Het CD4-aantal nam toe met gemiddeld 182 cellen/mm3 in de doravirine/islatravir-groep en 234 cellen/mm3 in de B/F/TAF-groep (verschil [95%-BI]: -50 [-79 tot -21]), vergeleken met de uitgangswaarde. Het lymfocytenaantal nam toe met gemiddeld 0,01 x 109 cellen/l in de doravirine/islatravir-groep en 0,21 x 109 cellen/l in de B/F/TAF-groep (verschil [95%-BI]: -0,20 [-0,30 tot -0,10]), vergeleken met de uitgangswaarde. De gemiddelde gewichtstoename (3,45 versus 3,32 kg; verschil [95%-BI]: 0,15 [-0,72-1,02]) en het percentage deelnemers met een ernstige bijwerking (6 versus 5%; verschil [95%-BI]: 0,7 [-3,2-4,6]) was vergelijkbaar tussen de doravirine/islatravir- en B/F/TAF-groep. Het percentage patiënten dat vanwege een bijwerking moest stoppen met de behandeling was daarentegen hoger in de doravirine/islatravir-groep (7,4 versus 3,3%; verschil [95%-BI]: 4,0 [0,4-7,9).

Conclusie

Uit deze gerandomiseerde fase III-studie (MK8591A-020) blijkt dat behandeling met doravirine/islatravir niet inferieur is aan behandeling met B/F/TAF wat betreft het percentage deelnemers met hiv-1-RNA <50 kopieën/ml plasma na week 48 bij volwassenen met een hiv-1-infectie die niet eerder antiretrovirale therapie hebben gekregen. De behandeling met doravirine/islatravir wordt over het algemeen goed verdragen.

Referentie

Rockstroh JK, et al. Doravirine/islatravir (100mg/0.75mg) once daily compared to bictegravir/emtricitabine/tenofovir alafenamide (B/F/TAF) as initial HIV-1 treatment: 48 week results from a double-blind phase 3 trial. Gepresenteerd tijdens IAS 2023; abstract 5442.