Eerder onderzoek heeft aangetoond dat meerdere diersoorten geïnfecteerd kunnen raken met SARS-CoV-2, waaronder honden, katten, tijgers, leeuwen en nertsen. Katten lijken vatbaarder te zijn dan honden. Onderzoekers bogen zich daarom over de vraag: dragen huisdieren bij aan de verspreiding van COVID-19 en wat is het risico voor mens en dier?
In een nieuwe systematische review gepubliceerd in het tijdschrift One Health zijn data verzameld uit 17 gepubliceerde studies naar de moleculaire prevalentie (aanwezigheid virus getest met qRT-PCR) en/of seroprevalentie (aanwezigheid antistoffen getest met ‘plaque reduction neutralization’ test) van SARS-CoV-2 bij huisdieren. De studies werden uitgevoerd in Italië, Frankrijk, Spanje, Kroatië, Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Polen, Iran, Japan, China en de Verenigde Staten. Van de 17 studies waren 14 gericht op katten, 13 op honden en 10 op honden en katten.
Een gepoolde meta-analyse toonde aan dat wanneer onbekend was of de eigenaren COVID-19-positief waren de seroprevalentie bij katten 2,75% (95%-BI: 1,56-4,79%) en bij honden 0,82% (95%-BI: 0,26-2,54%) was. Huisdieren die samenwonen met COVID-19-positieve eigenaren hadden een hogere seroprevalentie dan wanneer de COVID-19-status onbekend was (>20% bij katten en >10% bij honden). De resultaten suggereren dat er sprake is van een overdracht van het virus tussen huisdier en eigenaar. De onderzoekers geven aan dat het van belang kan zijn om wereldwijde standaarden te ontwikkelen met betrekking tot de detectie van SARS-CoV-2 bij huisdieren om beter inzicht te krijgen in de epizoötische implicaties van de coronapandemie.
REFERENTIE