Articles

Effecten van de COVID-19-pandemie op tuberculose in Nederland: forse daling in 2020

TvI - jaargang 16, nummer 6, december 2021

dr. J. van den Boogaard , ir. E. Slump , drs. H. Schimmel , dr. K. van Beurden , dr. G. de Vries

SAMENVATTING

Het ligt in de lijn der verwachting dat de COVID-19-pandemie invloed heeft op de incidentie van andere infectieziekten waarbij respiratoire transmissie een rol speelt. Dit artikel beschrijft de mate waarin de pandemie effect had op de tuberculose (tbc)-incidentie in Nederland in 2020. In 2020 daalde de tbc-incidentie in Nederland met 17% ten opzichte van 2019 (van 754 naar 623 patiënten). Een dergelijke daling werd in de afgelopen 50 jaar niet eerder gezien. Een 3-tal hypothesen kan deze daling verklaren: (1) de invloed van de COVID-19-maatregelen (de anderhalvemetersamenleving) op de transmissie van Mycobacterium tuberculosis; (2) de afname van de instroom van immigranten en asielzoekers vanwege de COVID-19-pandemie waardoor in deze groep minder tbc-diagnosen werden gesteld; (3) uitgestelde tbc-diagnostiek vanwege afschaling van reguliere zorg tijdens de COVID-19-pandemie. Uit de landelijke tbc-surveillance blijkt onder andere dat in 2020 minder tbc-clusters waren (een maat voor transmissie) en dat het aantal tbc-diagnosen onder recentelijk gearriveerde immigranten en asielzoekers lager was dan in voorgaande jaren. De beschikbare data wijst niet op het voorkomen van ernstiger vormen van tbc (een signaal van vertraagde diagnostiek), maar er was wel sprake van een relatieve, tijdelijke toename van het aantal tbc-diagnosen kort nadat in mei 2020 de eerste lockdown werd opgeheven. De sterke daling van de tbc-incidentie in Nederland in 2020 lijkt veroorzaakt te worden door een combinatie van verminderde tbc-transmissie, minder grote instroom van immigranten en asielzoekers, en uitgestelde zorg ten tijde van de COVID-19-pandemie.

(TIJDSCHR INFECT 2021;16(6):211–7)

Lees verder

Valkuilen van tuberculose tijdens tumornecrosefactor-alfa blokkerende therapie

TvI - jaargang 9, nummer 6, december 2014

dr. N.A.H. van Hest , dr. M. Bakker , dr. S.T. Keizer , dr. E. van der Wall , dr. E.M. Huisman , dr. G. de Vries

Samenvatting

Tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen worden regelmatig in Nederland voorgeschreven voor een toenemend aantal auto-immuun of inflammatoire aandoeningen, met als gevolg een verhoogd risico op infectieziekten, in het bijzonder tuberculose. Adequate screening op en preventieve of curatieve behandeling van latente tuberculose-infectie en tuberculose, en continue alertheid zijn cruciaal, zoals geillustreerd wordt aan de hand van drie casus, behandeld respectievelijk met infliximab, adalimumab en etanercept voor de ziekte van Crohn, uveitis en reumatoide artritis. Valkuilen in de preventie en diagnostiek van tuberculose voorafgaand of tijdens anti-tumornecrosefactor-alfa therapie worden besproken, zoals het niet of inadequaat uitvoeren van tuberculose en latente tuberculose-infectie screening pretumornecrosefactor-alfa therapie, mogelijke fout-negatieve uitslagen voor of tijdens tumornecrosefactoralfa therapie, inadequate preventieve behandeling, niet herkennen van de atypische symptomen of de beeldvorming van tuberculose onder anti-tumornecrosefactor-alfa therapie, of het verwerpen van tuberculose als mogelijke diagnose omdat patient al preventief behandeld is.

(Tijdschr Infect 2014;9(6):172-6)

Lees verder

Epidemiologie van tuberculose bij gebruik van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland, 2005–2011

TvI - jaargang 9, nummer 6, december 2014

dr. S.T. Keizer , dr. C.G.M Erkens , dr. N.A.H. van Hest , dr. S. van den Hof , dr. G. de Vries

Samenvatting

Doel van de analyse was het bepalen van de incidentie van tuberculose onder gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland en beschrijven van de kenmerken van tuberculosepatienten die deze middelen wel en niet gebruikten. Een retrospectieve vergelijkende analyse werd opgezet van patientgegevens uit de Nederlandse Tuberculose Registratie over de periode 2005–2011. Voor de berekening van de incidentie werd het aantal gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland geschat op basis van gegevens van het College van Zorgverzekeringen. In 2005–2011 werden 7.046 patienten met actieve tuberculose geregistreerd, van wie 85 (1,2%) tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen gebruikten. Het geschatte aantal gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen nam in die periode toe van 13.600 naar 36.520 personen. De incidentie van tuberculose bij gebruikers schommelde in die periode tussen 23 en 75 per 100.000, terwijl de landelijke tuberculose-incidentie in die periode ≤7 per 100.000 was. De 85 tuberculosepatienten die tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen gebruikten waren vaker ouder dan 65 jaar en vaker in Nederland geboren dan andere patienten. Zij werden tevoren ook vaker preventief behandeld voor latente tuberculose-infectie (gecorrigeerde OR 3,5; 95%-BI 1,8-6,9). Zij hadden vaker gedissemineerde tuberculose, al dan niet met aandoening van het centraal zenuwstelsel (gecorrigeerde OR 4,3; 95%-BI 2,1-8,9), of gecombineerde vormen van pulmonale en extrapulmonale tuberculose (gecorrigeerde OR 4,0; 95%-BI 2,1-7,4). Bij gebruikers van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen in Nederland is de incidentie van tuberculose aanzienlijk verhoogd. De incidentie onder deze groep daalde in de periode 2005–11 niet. Preventieve behandeling van latente tuberculose-infectie voorkwam niet altijd de ontwikkeling van actieve tuberculose. De ziekte verloopt vaker in ernstige en gedissemineerde vorm. Het toenemende gebruik van tumornecrosefactor-alfa blokkerende geneesmiddelen vraagt om blijvende aandacht voor tuberculose als potentieel fatale complicatie van deze therapie.

(Tijdschr Infect 2014;9(6):164-71)

Lees verder