Samenvatting

Herpes zoster (HZ), algemeen bekend als gordelroos, is het gevolg van reactivatie van latent varicella zoster virus (VZV) waarmee men als kind is geïnfecteerd (waterpokken). Post-herpetische neuralgie (PHN), de meest voorkomende complicatie bij HZ-patiënten, is moeilijk behandelbaar en heeft een ernstige impact op de kwaliteit van leven. Het merendeel van de volwassenen is geïnfecteerd met VZV, waarvan ongeveer een derde het risico loopt HZ te krijgen. De incidentie van HZ en PHN neemt sterk toe na de leeftijd van 50 jaar en is gecorreleerd met de veroudering van het immuunsysteem. De werkzaamheid van antivirale therapie op HZ en PHN is beperkt. Daarentegen kan vaccinatie van ouderen met een levend verzwakt VZV-virus (ZostavaxTM; Sanofi Pasteur MSD) de incidentie en ernst van klachten gerelateerd aan HZ en PHN verminderen. Deze bescherming is echter van korte duur (halvering bescherming na drie jaar), effectief bij de helft van de gevaccineerden (waarbij slechts 38% bescherming van personen ouder dan 70 jaar) en voor ZostavaxTM geldt een contra-indicatie voor personen met verminderde afweer waarbij het vaccin ernstige complicaties kan veroorzaken.

Recentelijk heeft GlaxoSmithKline (GSK) de resultaten van twee gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo gecontroleerde fase 3-studies naar de veiligheid en effectiviteit van een experimenteel HZ-vaccin versus placebo bij personen ouder dan 50 jaar (ZOE50-studie; 15.411 personen) of ouder dan 70 jaar (ZOE70-studie; 13.900 personen) gepubliceerd in de New England Journal of Medicine. Beide studies zijn uitgevoerd in achttien landen (verdeeld over Europa, Noord en Zuid Amerika, Azië en Australië) op gezonde ouderen die geen VZV-vaccinatie dan wel HZ hebben gehad. Personen werden tweemaal, met een interval van twee maanden, intramusculair geïnjecteerd met het experimenteel gordelroosvaccin HZ/su (ShingrixTM). Dit is een subunit vaccin gebaseerd op VZV-glycoprotein E en het AS01B adjuvant systeem en een fysiologische zoutoplossing werd gebruikt als placebo. In de hier besproken resultaten van de ZOE70-studie, met een gemiddelde follow-up periode van 3,7 jaar, werd bij 23/6.540 (0,35%) HZ/su- en 223/ 6.662 (3,37%) placebo-gevaccineerde personen HZ gediagnosticeerd. De incidentie was 0,9 versus 9,2 per 1.000 persoonjaren. Vaccineffectiviteit voor HZ was 89,8% (95% betrouwbaarheidsinterval, 84,2-93,7%; p<0.001), verschilde niet tussen personen tussen 70–79 (90%) jaar en ouder dan 80 jaar (89,1%) en bleef ongewijzigd vier jaar post-vaccinatie in zowel de ZOE70-studie als na combinatie van de ZOE50- and ZOE70-data. Dit laatste bood ook de mogelijkheid om de vaccingeïnduceerde bescherming tegen PHN te bestuderen. Vaccineffectiviteit voor PHN bij personen ouder 70 jaar was 88,8% (95% betrouwbaarheidsinterval, 68,7–97,1%; p<0.001). Tenslotte is de veiligheid van het vaccin bestudeerd. Bijwerkingen van vaccinatie, merendeels mild en voor korte duur, kwamen vaker voor in de gevaccineerde groep (74,1%) dan bij de placebogroep (9,9%). De meest voorkomende bijwerkingen bij de HZ/su-groep waren pijn op de plek van injectie (68,7%) en vermoeidheid (32,9%). De incidentie van ernstige ziekten en overlijden was niet verschillend tussen de HZ/su- en placebogevaccineerde groepen in zowel de ZOE50- als ZOE70-studie.

(Tijdschr Infect 2016;11(6):212-3)