SAMENVATTING

Tot aan het begin van de 20e eeuw was syfilis, ook bekend onder de oorspronkelijke naam lues (venereum), een volksziekte die zich makkelijk verspreidde onder alle lagen van de bevolking. Sindsdien komt deze soa, die nog altijd in de taboesfeer verkeert, hoofdzakelijk voor bij mannen die seks hebben met mannen. De ziekte kent 3 stadia. Het eerste stadium wordt gekenmerkt door het ulcus durum op de plaats van besmetting. In het secundaire stadium kan de ziekte zich op allerlei manieren uiten, vandaar de naam ‘the great imitator’. Het meest kenmerkend zijn het gegeneraliseerde exantheem, ook op handpalmen en voetzolen, en condylomata lata. Het derde stadium uit zich veelal als neurosyfilis of cardiovasculaire syfilis, maar ook andere organen kunnen aangetast worden door zogeheten gummata. Hoeksteen van de diagnostiek zijn nog altijd de treponemale en non-treponemale antistoftesten. Tot de eerste groep behoren de TPHA/TPPA en FTA-absorptietest, die geleidelijk aan verdrongen zijn door enzymimmunoassays en immunoblot, gebaseerd op recombinant antigenen. De non-treponemale VDRL-test wordt gebruikt als maat voor activiteit van de ziekte en reactie op therapie. De middelen van eerste keus voor behandeling zijn penicillinederivaten, waarbij opvalt dat – voor zover bekend – resistentie zich niet heeft ontwikkeld.
(TIJDSCHR INFECT 2019;14(4):139-45)