SAMENVATTING

Na de ontdekking van combinatie AntiRetrovirale Therapie (cART) heeft het zwaartepunt van de hiv-zorg zich verlegd van behandeling van acute en fatale ziektebeelden naar het managen en voorkomen van comorbiditeiten, daarbij pogend de hiv-patiënt zo gezond mogelijk oud te laten worden. Een van de meest belangrijke uitdagingen daarbij is het optreden van cognitieve achteruitgang. Uit recent onderzoek is gebleken dat bij de helft van de behandelde hiv-patiënten een vorm van cognitieve achteruitgang optreedt.1 Bij hypotheses van de etiologie hiervan wordt vaak een ‘aging-effect’ van hiv genoemd, waarbij wordt gesteld dat hiv-infectie een versnelling van het verouderingsproces veroorzaakt.2–4 Meerdere studies hebben laten zien dat neurocognitieve dysfunctie vaker voorkomt bij oudere hiv-patiënten, en bij patiënten met een verder gevorderd stadium van infectie.5,6 Deze studies hebben echter vaak kleine populaties, een korte follow-up duur, en/of missen een goede controlegroep. Recent is een studie gepubliceerd van Goodkin et al die juist deze zaken onderzoekt in het grote cohort van de Multicenter AIDS cohort study (MACS).

De MACS is een lopende prospectieve cohortstudie in de Verenigde Staten waarbij reeds patiënten worden geïncludeerd sinds 1984. De populatie bestaat uit mannen die seks hebben met mannen (MSM), zowel hiv-positief als -negatief. Voor deze studie werd een NeuroPsychologisch Onderzoek (NPO) uitgevoerd met zeven subtesten waarmee vijf cognitieve domeinen werden getest (snelheid van informatieverwerking, geheugen, executief functioneren, motoriek en werkgeheugen). Bovendien werd veel achtergrondinformatie gedocumenteerd, waaronder opleidingsniveau, inkomen, comorbiditeit en de duur van hiv-infectie.

De onderzoekers gebruikten verschillende modellen om het effect van hiv-infectie op het brein te onderzoeken; een waarbij niet voor duur van hiv-infectie wordt gecorrigeerd, en een waarbij dat wel wordt gedaan. In beide modellen wordt gecorrigeerd voor veel belangrijke factoren zoals comorbiditeit, hepatitis C-infectie, stemming, drugs- en alcoholgebruik. Beide modellen tonen, zoals verwacht, een negatief effect van leeftijd op de NPO-uitkomst. Stadium van hiv-infectie heeft een negatief effect in het eerste model, maar deels een positief effect in het tweede. De onderzoekers opperen hiervoor als uitleg dat patiënten die al langer hiv hebben, waarschijnlijk beter zijn ingesteld op hun medicatie en daardoor meer immuun reconstitutie hebben.

Als gekeken wordt naar de interactie tussen hiv-stadium en leeftijd, wordt in het eerste model deels een positief effect gezien van hiv-infectie; i.e. dat oudere hiv-patiënten het beter doen ten opzichte van hun jongere tegenhangers dan oudere hiv-negatieve controles t.o.v. hún tegenhangers. Dit effect wordt echter bijna geheel omgedraaid als de factor ‘duur hiv-infectie’ wordt toegevoegd in het model. Dan wordt, met name bij het domein motoriek en geheugen, een negatief effect gevonden van de interactie tussen leeftijd en hivstadium. Dit wil zeggen dat er een verslechtering is van het negatieve effect van leeftijd op cognitie bij een ernstiger hiv-stadium. Dit effect is dus groter dan de som van de onafhankelijke effecten van leeftijd en hiv-stadium.

(TIJDSCHR INFECT 2017;12(5):177-8)